Gijsbertus Hamer

( c.1316) -

• Naam	Gijsbertus Hamer
  Geboren	( c.1316)	Wessingen
  Geslacht	Mannelijk
  Persoon-ID	I30963	Boom 002
  Laatst gewijzigd op	20 dec 2013

  
  

  Vader	Ghese Hamer,   geb. ( v.1292)
  Moeder	nn
  Getrouwd	( v.1310)
  Gezins-ID	F13548	Gezinsblad  |  Familiekaart

  
  

  Gezin	nn
  Getrouwd	( c.1344)
  	Type: Reli
  Aantekeningen	Over de ontginning van Nijbroek is vrij veel bekend. Oene, gunstig gelegen op een hoog terras, omringd door laagliggend moerasland, had reeds vroeg bewoning. Ten zuiden van Oene ligt een gebied van vele kilometers diepte dat over een grote lengte nog deel uitmaakt van het stroombed van de IJssel. Bovendien lag dat gebied in een kom, met kreken en beken die vanaf de Veluwestuwwal in dat gebied uitmondden. Het was een ondoordringbaar moerasbos, met veel els en wilg begroeid, dat een groot deel van het jaar onder water stond. In dat gebied was op de hoger gelegen delen zoals de Steunenberg, de Ziel, de Geere, het Hogewold al enige bewoning. Daar wijst ook de kapel op waar reeds lang voor 1300 kerkdiensten werden gehouden. Deze kapel viel onder de kerk van Terwolde. De Gelderse graven hebben dit deels ontoegankelijke land laten omvormen tot een welvarend gebied. Graaf Reinald II pakte de ontginning op een voortvarende manier aan door in 1328 een concessie te verlenen aan twee ondernemers of locatores uit het Hollands-Zeeuws watergebied, Johannes Verenbartenzone en Martijn Willems. Deze kregen het recht en zij namen op zich dit land - "al zijn broek en wildernis tussen Sconenburg en Werven dat voortaan Nybroek zou heten"- te ontginnen. De twee locatores dachten ontginners en arbeiders aan te trekken uit door het water bedreigde delen van Zeeland, Holland en Friesland. Die moesten dan de dijken aanleggen, weteringen en sloten graven, de moerasbossen rooien 11 etc. Als tegenprestatie zouden die dan vrije lieden zijn die eigenaar werden van de grond en boerderijen op hun nieuwe landerijen konden stichten tegen betaling van tins aan de heer, die daarmee zijn inkomen vergrootte. Althans dat is de versie van de historici. In hoeverre dat in Nybroek gelukt is weten we niet precies, maar wel is duidelijk dat ook plaatselijke ontginners, boeren en arbeiders daarbij zijn ingeschakeld. E?en van die nieuwkomers was Gijsbert Hamer
  Kinderen	1. Andries Hamer,   geb. ( c.1356), Nijbroek   2. Werner Hamer,   geb. ( c.1358), Nijbroek   3. Gherit Hamer,   geb. ( c.1360), Nijbroek
  Laatst gewijzigd op	20 dec 2013
  Gezins-ID	F13546	Gezinsblad  |  Familiekaart

  
  

• Aantekeningen

  Gijsbert is de 4e zoon van Ghese. Hij huwt een dochter van Andries van Emps (of Epe). Onder deze naam komt hij en zijn nageslacht voor in de buurschappen onder Doornspijk nadat de graaf van Gelre enige horige lieden verplaatst had van Epe naar Doornspijk. Daartoe behoorde ook Gijsbert. Gijsbert ging daarna naar 't Nieuwbroek en voerde daar zijn geslachtsnaam Hamer. Hij was daar ontginner, evenals zijn vader en grootvader, en handelde in die hoedanigheid in grond. Dat laatste weten we uit een oorkonde uit 1344, waarbij Gijsbertus Hamer 4 pond land op de Geer verkoopt aan de nonnen van het klooster 'Ter Hunnepe' in Deventer. Zie de fotokopie van deze oorkonde plus de transcriptie daarvan en de situatieschets van Terwolde-Nijbroek met de situatie uit 1870. De onderstaande oorkonde is het oudste stuk is waarin de familienaam Hamer voorkomt. Deze akte is afkomstig uit het archief van dit klooster, de abdij St Mari?enhorst. Een regest (samenvatting) van de akte is ook te vinden in het vijfde deel van het Oorkondenboek van Overijssel. Regesten 797 -1350 door G.J. ter Kuile (Zwolle, 1963-1969). Transcriptie verkoopakte Gijsbert Hamer (zie bijlage 1 voor een bijbehorende woordenlijst) 1 Wij Everart van Rijnsen Rijchter in den Nijen broke, Claes van Merten ende Claes de Ou- 2 lander scepen in den schien broke, doen cont allen Luden die desen brief solen sijn 3 of horen lesen dat vor ons comen is in onse gherijchte ende in onse scependome Ghij- 4 sebert Hamer ende hevet vor ons ghehet dat hij vercoft hevet met sine vrie- 5 wijlle ende onbeduncen vier hont land die ghelegen sijn op den gheer der Nonnen 6 vander honpe ende dit vorscreven lant is ghelegen aen dieen side allerneest der 7 Nonnen lande vorscreven ende die ander side aller neest Ghijsebert Hamers lande 8 vorscerven ende dit vorscreven lant hevet hij vercoef meyt egen ende meyt enden ende 9 meyt aller schaebernot also als daer gheleghen is ende dit vorschreven lant hevet dese vor- 10 screven Ghijsebert op ghedraghen Werner vanden Cloesten voer desen Rijchter ende 11 voer dese scepen voerghenoemp ende dese voergenomep Werner hevet dit voerscre- 12 ven lant ontfancen vor behoef der Nonnen vander honep voerscreven ende dese 13 voerscreven Ghijsebert hevet dit voerscreven lant also opghedraghen ende daer also 14 op ver..eghen dat dese voerscreven Rijchter ende scepen kenden ende wyesden dat 15 voer recht dat dese voerscreven Nonnen daer vaest ende stede aen weren ende dat dese 16 voerscreven Ghijsebert daer nyet meer aen ende hedte nocht heben en macht hij nocht 17 sijn ersaemen alergheliste voeghenamen die men hier int rechten macht hier om- 18 me dat vaest ende steet bliven macht ende omme bedenwylle van beijden siden so heb- 19 be wij Rijchter ende scepen voerscreven onse seghel aen desen brief ghehancen ghe- 20 ven ende gescreven int jaer ons heren dusent driehondert vierenvirtight 21 des neesten wonsdacht nae des heylighen sacrameijnstdacht